IMMATERIEEL ERFGOED
Beste collega’s, belanghebbenden & kermisliefhebbers,
Uiteraard moet mijn voorwoord ditmaal gaan over het bijschrijven van ‘onze’ kermiscultuur in de Inventaris Immaterieel Erfgoed. Terecht mag de werkgroep ‘Kermiserfgoed’ enorm verheugd zijn met de mededeling die het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) vorige maand deed dat de Nederlandse ‘Kermiscultuur’ wordt bijgeschreven in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Namens het bestuur en de leden van de BOVAK spreek ik dan ook mijn grote bewondering uit voor het behaalde resultaat door deze werkgroep.
INVENTARIS IMMATERIEEL ERFGOED
De Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland bestaat uit levend en dynamisch erfgoed dat van generatie op generatie wordt doorgegeven en nooit in strijd is met de Nederlandse wet of de mensenrechten. Hierbij bepalen de beoefenaars zelf wat hun erfgoed is. De bijschrijving betekent dan ook niet dat professionals het erfgoed goedkeuren of dat UNESCO dit beschermt. Het betekent dat er een gemeenschap is die zich verbonden voelt met het erfgoed en zich daarom actief inzet voor het doorgeven daarvan.
De kermiscultuur bestaat uit verschillende onderdelen. Zo is er de feitelijke kermis die begint met het opbouwen en eindigt met het afbouwen van de kermis. Daarnaast is er het kermisleven van de exploitanten die als reizende beroepsbevolking vooral een rondtrekkend bestaan hebben. En natuurlijk is er de kermisbeleving door het publiek die genieten van de kermissfeer, de attracties en de kakofonie aan specifieke kermisgeuren, kleuren en geluiden. De kermiscultuur wordt naast de gemeenschap van kermisfamilies ook gedragen door het publiek welke jaarlijks in stad of dorp hun kermis viert. Tenslotte liggen er vele gedeelde tradities en plaatselijke tradities besloten in de kermiscultuur. Onderstaand de tekst zoals het KIEN de kermiscultuur heeft bijgeschreven:
KERMISCULTUUR
Reizend vermaak in de openbare ruimte van dorpen en steden dat veelal volgens een traditionele jaarkalender verloopt en in stand wordt gehouden door drie groepen: de organisatoren van de kermis, het publiek en de kermisfamilies waar het vak van generatie op generatie wordt doorgegeven. De geschiedenis van kermis gaat heel ver terug. De kermismensen hebben een eigen manier van leven. Vaak zitten kermisfamilies al generaties lang in het vak en willen ook hun kinderen dit vak voortzetten. Bij de kermis zijn de werkzaamheden seizoensgebonden en is er een traditionele verdeling tussen de rol van de man en de vrouw. Nadat in de winter de verpachtingen en het onderhoud aan attracties hebben plaatsgevonden start rond Pasen het echte ‘kermisseizoen’. Men reist naar de verschillende steden en dorpen en zet daar de woon- en slaapwagens neer waarna de attracties opgebouwd en aangesloten kunnen worden op een mobiel stroomnet. Na afloop van de kermis trekt men verder naar de volgende plaats voor de volgende kermis.
De werkgroep, die de voordracht heeft voorbereid, bestaat uit vertegenwoordigers van de kermisbonden, organisatoren en kermisverwante organisaties, deskundigen en kermisexploitanten te weten: Hans Janssen (burgemeester gemeente Oisterwijk), Bernhard van Welzenes (aalmoezenier van het kermis- en circuspastoraat), Karel Loeff (erfgoeddeskundige & directeur Erfgoedvereniging Heemschut), Nora Booij (directeur Stichting Rijdende School), Fransina Sipkema (Vrouwenbond van Kermisexploitanten), Nicole Vermolen (kermisexploitant & oud-voorzitter van de BOVAK), Ineke Stroucken (oud-directeur Kenniscentrum immaterieel erfgoed & initiatiefneemster Maliebaankermis Utrecht), Jan Boots (directeur NKB), Maurice Janvier (afgevaardigde namens Bond van Kermisbedrijfhouders BOVAK) en Jan Vermolen (kermisexploitant).
De werkgroep hoopt dat de bijschrijving bijdraagt aan het levend houden van de tradities zodat ze kunnen worden doorgegeven aan volgende generaties. Onderdeel van de aanvraag is een zogenaamd borgingsplan waarin ook de te ondernemen acties vermeld staan. De Stichting Kermiserfgoed (i.o.) zal de komende jaren de kermisgemeenschap begeleiden om de kermiscultuur ook echt levend immaterieel erfgoed te laten blijven. Want de kermiscultuur is nog altijd springlevend met een eeuwenoude geschiedenis en bijzondere kenmerken en waarden
Blijf allemaal gezond en graag tot over vier weken!
IMMATERIEEL ERFGOED
Beste collega’s, belanghebbenden & kermisliefhebbers,
Uiteraard moet mijn voorwoord ditmaal gaan over het bijschrijven van ‘onze’ kermiscultuur in de Inventaris Immaterieel Erfgoed. Terecht mag de werkgroep ‘Kermiserfgoed’ enorm verheugd zijn met de mededeling die het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) vorige maand deed dat de Nederlandse ‘Kermiscultuur’ wordt bijgeschreven in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Namens het bestuur en de leden van de BOVAK spreek ik dan ook mijn grote bewondering uit voor het behaalde resultaat door deze werkgroep.
INVENTARIS IMMATERIEEL ERFGOED
De Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland bestaat uit levend en dynamisch erfgoed dat van generatie op generatie wordt doorgegeven en nooit in strijd is met de Nederlandse wet of de mensenrechten. Hierbij bepalen de beoefenaars zelf wat hun erfgoed is. De bijschrijving betekent dan ook niet dat professionals het erfgoed goedkeuren of dat UNESCO dit beschermt. Het betekent dat er een gemeenschap is die zich verbonden voelt met het erfgoed en zich daarom actief inzet voor het doorgeven daarvan.
De kermiscultuur bestaat uit verschillende onderdelen. Zo is er de feitelijke kermis die begint met het opbouwen en eindigt met het afbouwen van de kermis. Daarnaast is er het kermisleven van de exploitanten die als reizende beroepsbevolking vooral een rondtrekkend bestaan hebben. En natuurlijk is er de kermisbeleving door het publiek die genieten van de kermissfeer, de attracties en de kakofonie aan specifieke kermisgeuren, kleuren en geluiden. De kermiscultuur wordt naast de gemeenschap van kermisfamilies ook gedragen door het publiek welke jaarlijks in stad of dorp hun kermis viert. Tenslotte liggen er vele gedeelde tradities en plaatselijke tradities besloten in de kermiscultuur. Onderstaand de tekst zoals het KIEN de kermiscultuur heeft bijgeschreven:
KERMISCULTUUR
Reizend vermaak in de openbare ruimte van dorpen en steden dat veelal volgens een traditionele jaarkalender verloopt en in stand wordt gehouden door drie groepen: de organisatoren van de kermis, het publiek en de kermisfamilies waar het vak van generatie op generatie wordt doorgegeven. De geschiedenis van kermis gaat heel ver terug. De kermismensen hebben een eigen manier van leven. Vaak zitten kermisfamilies al generaties lang in het vak en willen ook hun kinderen dit vak voortzetten. Bij de kermis zijn de werkzaamheden seizoensgebonden en is er een traditionele verdeling tussen de rol van de man en de vrouw. Nadat in de winter de verpachtingen en het onderhoud aan attracties hebben plaatsgevonden start rond Pasen het echte ‘kermisseizoen’. Men reist naar de verschillende steden en dorpen en zet daar de woon- en slaapwagens neer waarna de attracties opgebouwd en aangesloten kunnen worden op een mobiel stroomnet. Na afloop van de kermis trekt men verder naar de volgende plaats voor de volgende kermis.
De werkgroep, die de voordracht heeft voorbereid, bestaat uit vertegenwoordigers van de kermisbonden, organisatoren en kermisverwante organisaties, deskundigen en kermisexploitanten te weten: Hans Janssen (burgemeester gemeente Oisterwijk), Bernhard van Welzenes (aalmoezenier van het kermis- en circuspastoraat), Karel Loeff (erfgoeddeskundige & directeur Erfgoedvereniging Heemschut), Nora Booij (directeur Stichting Rijdende School), Fransina Sipkema (Vrouwenbond van Kermisexploitanten), Nicole Vermolen (kermisexploitant & oud-voorzitter van de BOVAK), Ineke Stroucken (oud-directeur Kenniscentrum immaterieel erfgoed & initiatiefneemster Maliebaankermis Utrecht), Jan Boots (directeur NKB), Maurice Janvier (afgevaardigde namens Bond van Kermisbedrijfhouders BOVAK) en Jan Vermolen (kermisexploitant).
De werkgroep hoopt dat de bijschrijving bijdraagt aan het levend houden van de tradities zodat ze kunnen worden doorgegeven aan volgende generaties. Onderdeel van de aanvraag is een zogenaamd borgingsplan waarin ook de te ondernemen acties vermeld staan. De Stichting Kermiserfgoed (i.o.) zal de komende jaren de kermisgemeenschap begeleiden om de kermiscultuur ook echt levend immaterieel erfgoed te laten blijven. Want de kermiscultuur is nog altijd springlevend met een eeuwenoude geschiedenis en bijzondere kenmerken en waarden
Blijf allemaal gezond en graag tot over vier weken!
Hartelijke groet,
BOVAK – Nationale Bond van Kermisbedrijfhouders
Atze J. Lubach-Koers
Voorzitter