TOEKOMSTVISIE

 

Beste collega’s, belanghebbenden & kermisliefhebbers,

 

Wat is onze visie op de kermissector over 10 jaar? Hoe ziet de kermissector er mogelijk uit over 10 jaar? Welke elementen van de kermis moeten behouden blijven om de traditie te behouden? Welke elementen van de kermis kunnen/moeten veranderen om het voortbestaan veilig te stellen?

Bovenstaande vragen komen voort uit het huidige brede overleg met de ministeries van Economische Zaken & Klimaat (EZ&K), Binnenlandse Zaken (BZ), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), aangevuld met vertegenwoordigers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), een drietal gemeentelijk kermiscoördinatoren te weten Haarlem, Tilburg & Uden en uiteraard de beide kermisbonden ondersteund door leden van de Overkoepelende Stuurgroep Kermis (OSK).

Beantwoording is complex en lastig. Niemand kan in de toekomst kijken – afgezien van de waarzegster op de kermis – maar er zijn de afgelopen 10 jaar wel veranderingen en ontwikkelingen zichtbaar geworden. Onze samenleving verandert continu ondanks dat we dat soms liever niet willen.

WAT WILLEN WE BEHOUDEN:

  • Kermis is uniek, niet te vergelijken met een ‘evenement’. Kermis is het oudste volksvermaak met een eeuwenoude traditie. Het brengt mensen van alle leeftijden en bevolkingsgroepen samen.
  • Het openbaar toegankelijke karakter van de kermis als volksfeest
  • De Nederlandse kermiscultuur (het huidige exploitatiemodel) speelt zich al decennia lang af in de centra van dorpen en steden waar tezamen met de plaatselijke horeca (en in mindere mate met de retail en omwonenden) het kermisfeest voor enkele dagen gestalte wordt gegeven.
  • Naast pinbetalingen het behoudt van contant geld als wettelijk betaalmiddel (in plaats van een overheid en bankwezen die zorgen voor een negatief imago rondom het gebruik van papier- & muntgeld én stortmogelijkheden voor contanten). Voor kinderen is de kermis altijd de ideale en veilige plek gebleken om de waarde van en het wisselen met contant geld te leren.
  • Arbeidsterrein in de centra van dorpen en steden (eenmaal vertrokken uit het centrum is doorgaans nooit weer terug te draaien). Juist hier ligt momenteel de dreiging (de coronacrisis heeft dit helaas nog meer verstrekt) dat andere branches deze openbare ruimte het gehele jaar voor zichzelf opeisen.
  • Beschikbare OPENBARE ruimte (hoewel deze steeds schaarser wordt vanwege verschillende bedreigingen zoals horeca-terrassen / herinrichting / vergroening / etc.). Openbare ruimte dient voor meer doelgroepen beschikbaar te zijn dan alleen voor de plaatselijke horeca (ca. 18 t/m 35 jaar). Borgen van gelijke behandeling door lokale overheden.
  • Regie bij de gemeente; omvangrijke en middelgrote kermissen waarbij veel verschillende disciplines met elkaar moeten overleggen en samenwerken dient aangestuurd te worden door de lokale overheid (gemeente). Bij een tekort of gebrek aan vakkennis is het tijdelijk inhuren van technische begeleiding een vereiste maar de kerntaak om de kermis te organiseren blijft bij de gemeente

WAT KAN/MOET VERANDEREN:

  • Het borgen van de unieke Nederlandse kermiscultuur als immaterieel cultureel erfgoed
  • Kermis dient door gemeenten opgenomen te worden in een APV waarbij het jaarlijkse terugkerende karakter, de periode en de centrumlocaties zijn vastgelegd.
  • De teloorgang / het verlies aan kleine dorpskermissen zal zich voortzetten. Kermissen zonder ‘ziel’ (borging in de plaatselijke samenleving middels een dorpsfeest met aansprekend randprogramma) zullen meer en meer van de jaarlijkse kermisagenda verdwijnen.
  • Ondernemersklimaat moet verbeteren (momenteel zijn banken terughoudend in het verstrekken van hypotheken / verzekeraars terughoudend in het verstrekken van een [betaalbare] aansprakelijkheidsverzekering). Dit betekend momenteel tevens dat de branche genoodzaakt is veelvuldig gebruik te moeten maken van particuliere investeerders.
  • Het ‘agressief’ ondernemen door de plaatselijke horeca vanwege het claimen van de (schaarse) openbare ruimte (zij hebben 365 dagen per jaar hun lobby bij de plaatselijke politiek ten opzichte van de kermisondernemers die slechts enkele dagen per jaar in een gemeente te gast zijn). Het uitsluiten van de kermissector in de openbare ruimte door de plaatselijke horeca neemt na corona zorgelijke vormen aan.
  • Het huidige businessmodel is nu bijna volledig geënt op kleine/beperkte centrumlocaties waarop het attractieaanbod (klein en compact) is afgestemd. Indien er een transitie gemaakt moet worden naar locaties (evenemententerreinen) die buiten het centrum zijn gelegen dan dient de regelgeving voor een dergelijk businessmodel door de overheid aangepast te worden te weten
    • Alcoholverbod (zwak alcoholische dranken) mag nooit ter discussie staan (zoals dit nu in het centrum tussen/met de plaatselijke horeca ook nooit ter discussie staat)
    • Inzetten op meer ‘recreatieruimte’ (zitjes) voor bezoekers zonder consumptieverplichting
    • Inzetten op meer ‘droge’ horeca op het kermisterrein wat de verblijfsduur van de bezoeker significant kan verlengen
    • Verruiming van de exploitatiedagen tot minimaal 3 weekenden (mogelijk enkele doordeweekse dagen gesloten) zonder de huidige beperking in ‘toegestane geluidsdagen op een evenemententerrein’
    • Ondernemersklimaat moet bijdragen aan mogelijke investeringen in volumineuze attracties
    • Het huidige kermisseizoen (ruim 6 maanden waarvan ruim 3 maanden expliciete exploitatiedagen) is eigenlijk te kort om bovenstaande wijzigingen te realiseren
    • Met slechts enkele omvangrijke locaties buiten het centrum (huidige situatie) is het niet toereikend een volledige route/tournee voor volumineuze attractie en ‘droge’ horeca te realiseren zodat investeringen momenteel niet verantwoord zijn.
  • Vanuit het oogpunt van duurzaamheid en het betaalbaar houden van de benodigde energie (stroom) investeren in vaste netspanning rondom kermislocaties. En tot die tijd de sector weer de mogelijkheid geven om gebruik te maken van de ‘goedkopere’ rode-diesel als brandstof voor hun aggregaten en voor hun levensonderhoud (salonwagens).
  • Bereikbaarheid van de centra (kermisterreinen & salonwagenterrein) voor onze transporten en woonwagens. Uitbreiding van de uitzondering welke er momenteel al geldt voor onze vervoersmiddelen ten aanzien van milieuzônes en ZZ-kentekens. De administratieve rompslomp en continue extra kosten vanwege het wekelijks verplaatsen van onze attracties maakt het huidige systeem onwerkbaar

Hartelijke groet,
BOVAK – Nationale Bond van Kermisbedrijfhouders

Atze J. Lubach-Koers
Voorzitter